Jeugdherinneringen 1
Mijn ouders zijn tijdens de tweede wereldoorlog getrouwd in Schinnen. De eerste jaren van hun huwelijk woonden zij in de buurtschap Nagelbeek, waar zij samen met een andere familie een huis deelden. Ik ben daar op 14 mei 1943 geboren.
Mijn allereerste herinneringen gaan terug toen ik vier- a vijf jaar was. Wij woonden toen inmiddels aan de Nutherweg, een verbindingsweg tussen Nagelbeek en Nuth.
Ik zie de woonkamer nog voor me: een licht bruine opzet kast, een tafel en een paar simpele houten stoelen van de zelfde kleur. Zeer opvallend was een schuifdeur met veel matglas, die de woonkamer in tweeën deelde. Aan de andere kant van die schuifdeur woonde nog een familie, dus ook daar bewoonden wij het huis niet alleen.
Ik weet nog dat het erg gehorig was. Hoe de indeling op de eerste verdieping was geregeld weet ik niet meer, wel dat we mede gebruik mochten maken van de zolder. Een hele grote Keulse pot met stroop, is het enige dat ik me nog van die zolder kan herinneren. Dan was er nog een kleine binnenplaats, waar mijn moeder op een wasbord het wasgoed probeerde schoon te krijgen. Ten slotte was er nog een groentetuin, waarvan mijn vader ook een deel mocht gebruiken. Mijn bijdrage bestond uit het vangen van de vraatzuchtige larven van de beruchte Coloradokever. Deze beestjes kwamen voor op het blad van de aardappelplanten. In de meeste gevallen echter werden de beestjes met zwaar vergif uitgeroeid, milieubescherming had in de jaren van wederopbouw nog geen prioriteit.
Mijn allereerste schooldag naar de bewaarschool
(kleuterschool) kan ik me nog goed voor de geest halen. Aan de hand van mijn buurjongetje, die er al een jaartje op had zitten, ging ik mee; snelverkeer was er nauwelijks.
De kleuterschool was een half uur lopen, ze was gevestigd in het patronaat dat
midden in de dorpskern lag. Een stuk of drie nonnen traden op als kleuterleidster, later kwamen er ook een paar leken bij, maar de nonnen bleven de baas. Het toen geldende regiem was streng maar rechtvaardig, niet altijd leuk maar wel duidelijk.
Het zal
omstreeks 1949 zijn geweest toen wij weer terug keerden naar Nagelbeek. Alle spullen werden met paard en kar door mijn opa vervoerd. Het was niet ver; het duurde ongeveer een kwartiertje.
In Nagelbeek hadden we een huisje voor ons alleen, het was weliswaar
een primitief oud vakwerkhuisje dat betere tijden had gekend, maar het altijd rekening houden met medebewoners was verleden tijd.
In die straat (zie foto) waren ontzettend veel kinderen en er waren er altijd wel tot spelen bereid. De straat ging aan het
einde over in een holle weg die in de volksmond de Gröbbe werd genoemd. Dit was een omgeving die bestond uit vele bosjes, weilanden en landbouw gebied. Verder waren er een paar grindgroeven, maar dat was streng verboden terrein, onze ouders wilden absoluut
niet hebben dat we daar speelden! In 1939 was daar namelijk iemand uit de buurt om het leven gekomen.
Gelukkig bood het overige voldoende mogelijkheden, we waren in feite alleen thuis om te eten en te slapen. Onze ouders hadden trouwens geen tijd om ons
bezig te houden.
Huishoudelijke apparaten waren nog in opkomst en financieel nog niet haalbaar voor de gewone arbeiders gezinnen in die tijd.
De meeste gezinnen leefden in de keuken, daarin stond een met kolen gestookt fornuis waar ook op gekookt werd. In de woonkamer stond een kolenkachel die via een lange pijp met de schoorsteen verbonden was, zodat de warmte optimaal benut werd. De woonkamer werd echter alleen bij bijzondere gelegenheden gebruikt, zoals met feestdagen.
Hoe dan ook, onze keuken was het centrale punt in huis en ook in de zomer moest het fornuis branden, althans ’s middags om de warme maaltijd te bereiden en om het afwaswater te verhitten. Naderhand kwam er een petroleumstel in huis om snel theewater of afwaswater te verwarmen. Van een geiser had nog niemand gehoord en van een badkamer al helemaal niet. De kinderen werden achtereenvolgens in een grote zinken teil gewassen en dan kon je er weer een week tegen. De gewone dagelijkse wasbeurt vond simpelweg onder de koude keuken- kraan plaats.
Wiel Rouland